De Aarde staat ook wel bekend als de “blauwe planeet”. De Aarde heeft deze bijnaam te danken aan het feit dat ze voor wel 71% uit water bestaat. Dit is meteen ook wat onze planeet uniek maakt. Zulke grote hoeveelheden vloeibaar water komt namelijk op andere planeten niet voor.
De Aarde heeft naast water ook continenten en eilanden. Onder deze laag water en aarde liggen een aantal platen die bewegen. De bewegingen van de platen veroorzaken op het aardoppervlak de vorming van gebergtes en dalen, waardoor bijvoorbeeld vulkanisme ontstaat. Dit heet ook wel platentektoniek.
Onder de mantel van de Aarde bevindt zich een vloeibare buitenkern en een vaste binnenkern. De vloeibare buitenkern is verantwoordelijk voor het opwekken van het aardmagnetische veld. Dit veld ontstaat waarschijnlijk door de magnetische stoffen in de kern van de Aarde. Je kunt de Aarde dus eigenlijk zien als een grote magneet. Die magneet heeft twee uiteinden, namelijk de Noord – en de Zuidpool. Gelukkig is dit aardmagnetische veld aanwezig, dit beschermt namelijk het leven op aarde tegen zonnewind en kosmische stralingen.
Het ISS (International Space Station) bestaat uit verschillende modules die apart gelanceerd werden. De eerste (Russische) module vertrok op 20 november 1998. Sinds 2 november 2000 is het ISS permanent bewoond. Het ruimtestation is soms zichtbaar als een heel helder lichtpunt dat van west naar oost geluidloos langs de hemel beweegt. In werkelijkheid heeft het toestel een snelheid van ongeveer 28.000 km/h. Het maakt elke 91 minuten een omloop rond de aarde op een hoogte van ongeveer 410 km. De astronauten aan boord voeren allerlei experimenten uit in de gewichtloosheid.